Het is opvallend dat de opstanding zelf nergens beschreven wordt. Wat eraan voorafging, is duidelijk. Ze hebben Jezus verworpen en gekruisigd; Hij is gestorven en begraven. Dat is het. De dood, zijn einde. En wat er op volgt, is ook duidelijk. Zij hebben het graf leeg gevonden, de zweetdoek lag opgerold terzijde. Er waren mannen in witte kleren die vertelden dat Hij is opgewekt. Jezus is verschenen en stond in hun midden. Hij leeft! Maar hoe het in zijn werk is gegaan, in die nacht, de vroege morgen? Het staat geschreven in de witregel tussen het gesloten graf en het lege graf…
In deze nacht zien wij niet, omdát het nacht is; en we zijn afwezig omdát we slapen… Maar ondertussen is de Here God vroeg op, voor alles en iedereen uit, en Hij ontsteekt het licht in de nacht. De witregel van die nacht is als de heilige plaats waar Mozes zijn schoenen voor moest uittrekken, ‘want de plaats waarop gij staat, is heilige grond’ (Exodus 3:5). Hier werkt Gods Geest. Hij keert de nacht in de dag. Zijn leven verslindt de dood. Hij keert alles om.

Hoewel het dus zo is dat van de opstanding zelf, veelzeggend genoeg, niets gezegd wordt, is het toch tegelijkertijd zo dat het evangelie niets anders en niets minder is dan juist… beschrijving van opstanding! Het verborgene van de Paasnacht wordt immers openbaar in het leven, lijden en sterven van Jezus. Jezus Christus zelf is de Opstanding en het Leven. Hij, die zichzelf overgeeft in de dood, die sterft voor onze zonden. Is dat niet het wonder van Pasen? Hij, die de Opstanding en het Leven is, is onze dood gestorven en heeft zo de dood overwonnen…

Dat Hij leeft, geloven wij door dezelfde Geest die Hem heeft opgewekt. Wij horen immers zijn Stem: ‘Sta op! Gij mens, kom uit, open uw dode oren; kom uit het graf dat u omsluit, kom uit en word geboren!’ (Ad den Besten, lied 630). De nacht is ten einde. Er is een nieuwe morgen. Het is Pasen. Hij ís ons voorgegaan en Hij gáát ons voor, in zijn heerlijkheid.

Tekst: ds. Wouter Klouwen
Foto: Johan Bosgra
maart 2024