Voor de preekstoel staat de doopvont van Namense steen. De doopvont is vermoedelijk ongeveer 600 jaar oud. Bij de Reformatie in de kersttijd van 1580 werd de doopvont, samen met de altaren en de beelden, uit de kerk verwijderd. Kennelijk werd de doopvont daarbij in twee stukken gehakt, want de twee helften zijn aan de westzijde van de kerk in de grond teruggevonden.

JBo-20110328-0065

Bij de verbouwing van de kerk in 1888 werden voor het portaal aan de westgevel de voet en de helft van de kuip van de oude doopvont aangetroffen. In 1975 werd aan de westkant, bij de consistoriekamer, de andere helft gevonden. Van de beide stukken werd weer één geheel gemaakt en in april 1976 kon, na bijna vier eeuwen, de herstelde en herplaatste doopvont opnieuw in gebruik worden genomen.

De achthoekige doopvont is versierd met vier koppen, vermoedelijk het symbool van de vier stromen van het paradijs, namelijk de Eufraat, de Tigris, de Nijl en de Ganges.

JBo-20110328-0048slider

Origineel
In de doopvont zelf kan geen water, want dat lekt weg. Een speciaal voor deze doopvont gemaakte schaal met deksel is op 15 mei 2011 in het stenen waterbekken geplaatst. Hiermee werd het aanzicht van de doopvont weer origineel: oorspronkelijk was het waterbekken ook voorzien van een deksel. Als materiaal is messing gekozen, dat harmonieert met het messing van de kroonluchters. Het deksel is voorzien van vier ‘lippen’ waarin vier woorden zijn gegraveerd: Gebroken, Begraven, Gevonden en Hersteld. Hiermee wordt beknopt de bijzondere geschiedenis van de doopvont verwoord. Op het deksel staat een eenvoudig kruis, symbool van het geloof en tevens verwijzing naar de rooms-katholieke oorsprong van de doopvont.

Koperslager Jan Janssen uit Neede heeft de schaal en het deksel gemaakt.